#0 Een drummer van 15
De bal zweeft hem tegemoet.
Remt af in de lucht.
Blijft hangen, doodstil.
Het is een oude bal, beetje kaal al.
Als hij goed kijkt, kan hij nog net het merk lezen.
Penn.
Zie je niet veel.
Hij heeft er ook maar één van.
Hij ziet de bal door zijn racket heen.
Net zwiepte het racket nog naar de bal.
Maar ook het racket vertraagde.
Zijn arm vertraagde.
Zijn pols.
Adem.
Alles.
Het racket hangt nu stil voor de bal.
Als in slomo bewoog alles tot het stil stond.
Stil hing.
Stil was.
Hij hoort niks meer, behalve zijn hartslag.
Slomo.
Stom woord.
Beter als scheldwoord.
SLOMO!
Iemand die traag is.
Toch een goed woord voor vertraging.
Ineens schiet het racket naar voren.
Raakt de bal.
De bal vliegt naar de muur.
Raakt de muur.
Het geluid is stevig.
Stevig is ook een stom woord.
Voor geluid dan.
Solide.
Solide is beter.
De muur, die is stevig.
De bal raakt de muur met een solide klap.
De bal stuitert.
Een droge, korte tik.
Het racket heeft twee geluiden.
Eén hoog en één laag.
Ik ben een drummer, denkt hij.
Hij slaat, rent, slaat, rent, slaat.
Lacht.