Demper #2

Stroopwafels

Ze was jarig geweest.
Ik had stroopwafels voor haar meegenomen.
Maar ze was er niet.

Het is minder leuk als ze er niet is.
Nou ja, het is leuk.
Heel leuk, vooral als het goed gaat.
Maar het is leuker als ze er is.
Dat bedoel ik.

Ze is mijn tennisvriendin, als dat een woord is.
Soms chatten we op snap.
We zien elkaar alleen bij tennis.
Ik zou ook geen tijd hebben om af te spreken.
Met werk en huiswerk.
Zeg maar: HUISWERK!

Ik heb altijd haast als ik weg ga.
Laatst had ik zelfs geen tijd om mijn lenzen in te doen.
Stond ik daar met mijn bril in de regen.
En het ging ook nog slecht.
Nou ja, niet slecht.
Niet ècht slecht.
Maar ik heb wel vaker beter gespeeld.

Dat denk ik altijd.
Dat het beter kan, dat ìk beter kan.
Beter moet.
Bij alles denk ik dat.
Doodvermoeiend.

Laatst was ik in slaap gevallen.
Op de bank, gewoon ’s middags!
Te laat weg natuurlijk.
Dus ik weer racen.
Dat was die keer dat ze jarig was geweest.
Dat ik stroopwafels had meegenomen.
Toen ze er niet was.